Hermetisch principe: Oorzaak en Gevolg – Elke actie heeft een reactie


Je hoofd is snel. Het bedenkt, beoordeelt, plant, voorspelt. Soms helder. Soms vermoeiend. En vaak zó automatisch dat je pas achteraf doorhebt wat je eigenlijk dacht. Deze laag draait niet om stoppen met denken, maar om herkennen wat er gaande is. Welke gedachten telkens terugkomen. Welke overtuigingen daaronder liggen. En wat dat doet met hoe je je voelt en hoe je leeft.

Het Hermetische principe van Oorzaak en Gevolg zegt: niets gebeurt zomaar. Alles komt ergens uit voort. En dat geldt ook voor je gedrag. Je doet wat je doet omdat je iets gelooft. Omdat je iets denkt. Omdat je ooit iets bent gaan aannemen als ‘waar’. Soms bewust, meestal onbewust. En zolang dat onzichtbaar blijft, lijkt je gedrag een keuze maar komt het eigenlijk voort uit gewoonte.

Denk aan die momenten waarop je afhaakt voor je begint. Of altijd haast voelt, ook als er geen reden is. Of waar je jezelf klein houdt, uit angst voor kritiek. Als je goed kijkt, zie je een gedachtepatroon dat telkens opduikt: 'Ik ben te laat.' 'Het is toch nooit goed genoeg.' 'Straks val ik door de mand.'  'Het heeft toch geen zin.' En het punt is niet of het ‘waar’ is, het punt is dat je het gelooft. En dat je ernaar bent gaan leven.

Gedachten zijn niet neutraal. Ze hebben invloed. Ze zetten iets in beweging. Ze kleuren je stemming, je gedrag, je keuzes. En veel van wat je denkt, denk je niet voor het eerst. Het zijn neurologische paden, verbindingen die door herhaling sterker zijn geworden. Je hebt ze duizenden keren bewandeld. En zolang je er geen aandacht aan geeft, kies je automatisch weer datzelfde spoor. Niet omdat het waar is, maar omdat je brein, via het principe van neuroplasticiteit is gaan optimaliseren op herhaling. Wat je vaak denkt, wordt makkelijker gedacht. En wat makkelijk gedacht wordt, voelt vanzelf vertrouwd.

Deze laag nodigt je uit om die herhaling zichtbaar te maken. Niet om jezelf te corrigeren, maar om te zien wat je voedt. Want wat je denkt, groeit. En wat je blijft denken, ga je geloven. Niet omdat het klopt, maar omdat het vaak genoeg is herhaald.

Het begint dus niet met 'Hoe kom ik van deze gedachte af?', maar met:  'Wat denk ik eigenlijk steeds?' 'En wat doet dat met mij?' Zodra je dat helder hebt, ontstaat er ruimte. Dan hoef je de gedachte niet weg te duwen je hoeft er alleen niet meer automatisch in mee te gaan.

Soms helpt het om de gedachte op te schrijven. Hardop uit te spreken. Jezelf te horen denken. Dan merk je ineens: 'Hé, dit is oud. Dit is niet van nu. Dit is niet wie ik vandaag ben. Is dit überhaupt wie ik ben of wil zijn?'

En precies daar zit je keuze. Niet in wat je denkt, maar in hoe serieus je het neemt. In hoeverre je bereidt bent om er mee te zitten zonder oordeel.

Je hoeft je gedachten niet onder controle te krijgen. Je hoeft ze alleen te leren kennen. Want wat je kent, kun je navigeren. En wat je blijft herhalen, kun je ook herschrijven, zodra je doorhebt waar het vandaan komt.


1. Wat geloof ik over mijzelf en wat doet dat met mijn keuzes?
(De hoofdvraag – gericht op overtuiging en zelfbeeld.)

2. Welke gedachte komt steeds terug, ook als ik weet dat ze niet helpt?
(Een vraag die terugkerende patronen blootlegt zonder oordeel.)

3. Wat heb ik zo vaak gedacht, dat mijn systeem het automatisch als waar is gaan zien?
(Een vraag die neuroplasticiteit voelbaar maakt in het dagelijks denken.)